Maandagavond 9 maart vond in Rotterdam een broedplaats over jongeren in een kwetsbare positie plaats. Het onderwerp: hoe organiseren we ondersteuning voor jongeren die wat extra’s nodig hebben om het onderwijs goed te doorlopen? En: hoe benader je deze jongeren?
Na de opening door brigadier Vincent Gerez neemt Linda Buijk, als psycholoog verbonden aan het Startcollege van Zadkine, het woord. Ze start met een oefening waarbij de aanwezigen – zo’n 50 deze keer – uitwisselen waar ze trots op zijn. Het is een bewuste opmaat naar de aanpak van het Startcollege. ‘Jongeren die bij ons komen hebben vaak slechte ervaringen in en met het onderwijs. Wij benaderen wat goed gaat en wat de studenten al wél kunnen’, vertelt Linda Buijk. De Zadkine-aanpak kent twee principes: de klas als werkplaats en progressiegericht werken.
Klas als werkplaats
Linda Buijk vertelt: ‘De klas als werkplaats betekent een vaste zorgmedewerker die een dag in de week aanwezig is in de klas. De medewerker ondersteunt bij allerhande vragen. Van DUO-aanvraag tot concentratieproblemen in de klas of vragen van studenten die geen onderdak hebben. Zorgmedewerkers staan dichtbij de leerlingen. Ze zijn meer betrokken en delen in het succes van de jongeren.’ En dat succes is zichtbaar, getuige een daling van het aantal vsv’ers (-10% sinds 2014) en een stijging van de beoordelingscijfer van het Startcollege (van een 6,4 in 2014 naar een 7,3 in 2018).
Progressiegericht werken
Het tweede principe is progressiegericht werken, een verzameling van technieken om ‘studenten in de leerstand te krijgen’. ‘De jongeren die bij ons komen hebben vooral gehoord wat ze niet kunnen. Wij benaderen studenten vanuit een ‘groeimindset’: iedereen kan groeien. En we werken aan autonome motivatie. Die krijg je door te doen wat je leuk vindt. Of door te doen wat je belangrijk vindt omdat je weet waarom je het doet.’ Het gevolg is een andere bejegening van de student en een andere omgang met beoordeling. ‘We vieren wat iemand al kan, hoe beperkt ook, en zetten kleine stapjes omhoog. We delen geen onvoldoende uit, maar zeggen je bent op weg naar een voldoende’, besluit Linda Buijk.
Subgroepen
Volgens het bekende stramien van de Broedplaatsen gaat het gezelschap daarna uiteen om in subgroepen door te praten over het onderwerp. Na drie kwartier blijkt dat de aanwezigen nog lang niet uitgesproken zijn. Dan is het gegaan over het REA-college als oplossing voor studenten die het ondanks alle goede bedoelingen niet redden in reguliere beroepsonderwijs. Ook het belang van de stage voor het ontwikkelen van autonome motivatie is aan de orde gekomen. Maar het punt dat het vaakst terugkomt in de subgroepen is het belang van een positieve benadering. Dat begint bij de intake maar loopt de hele opleiding door. Zeker bij een Entree-opleiding, maar ook op andere niveaus, komt het regelmatig voor dat studenten op school verschijnen die niet geslapen of gegeten hebben. Studenten die diep in de schulden zitten of probleemgedrag laten zien. Maar ook, of misschien wel juist, die studenten zijn veel beter te motiveren als ze worden gehoord, gezien en gewaardeerd. Dat betekent soms dat je studenten complimenteert dat ze er zijn.