Steeds meer mbo-scholen richten zich op de markt voor leven lang ontwikkelen. Het aanbieden van leertrajecten voor werkenden en werkzoekenden heeft echter nogal wat consequenties voor de bedrijfsvoering. Hoe ver kun je gaan in het flexibiliseren van opleidingen? Wanneer zijn kosten en baten nog in verhouding? Is er regelgeving die scholen in de weg zit? Die vragen kwamen aan de orde in een broedplaats van de MBO Brigade over leven lang ontwikkelen en bedrijfsvoering.

Ruim dertig aanwezigen komen op een namiddag samen in Woerden om het thema ‘leven lang ontwikkelen en bedrijfsvoering’ te bespreken. De middag is georganiseerd door de MBO Brigade in nauwe samenwerking met het Kennispunt Leven Lang Ontwikkelen van de MBO Raad. Het is de bedoeling om ervaringen te delen. Uiteraard komt ook de vraag aan de orde of scholen last hebben van knellende regelgeving.

Modules

Voor de pauze vertellen twee scholen over hun recente ervaringen met leven lang ontwikkelen. Felix Petit van Gilde Opleidingen vertelt over de ervaringen die zijn school heeft opgedaan bij het modulariseren van de opleiding Kind Professional. Onder andere door de ontwikkeling naar integrale kindcentra bestaat er in deze sector een grote vraag naar goed opgeleide medewerkers op het snijvlak van onderwijsassistent (MBO4) en gespecialiseerd pedagogisch medewerker (MBO4). Om te kunnen inspelen op deze behoefte heeft Gilde de opleiding Kind Professional ontwikkeld. Deze mbo-opleiding is uit twintig modules opgebouwd. Cursisten kunnen op ieder gewenst moment in het jaar instromen en kunnen kiezen welke onderdelen van de opleiding ze in welke volgorde volgen. Deze flexibiliteit blijkt echter in de praktijk tot de nodige problemen te leiden. Voor de school is het aanbieden van deze maatwerk-opleidingen bijna niet organiseerbaar en daardoor ook moeilijk betaalbaar. Voor docenten is het aanbieden van zoveel flexibele, gepersonaliseerde onderwijsroutes een enorme klus. De opleiding is hierdoor ook lastig doceerbaar. Ten slotte is de opleiding ook lastig studeerbaar: Er wordt veel zelfstandigheid van de studenten verwacht, onder andere met betrekking tot onderwijsproces en examinering. Al met al spreekt Petit over een zeer moeilijke opdracht, met name vanuit onderwijslogistiek, organisatie en financiën. Hij stelt dan ook de vraag: hoe ver wil en kun je gaan met het flexibiliseren en personaliseren van je opleiding?

STAP-budget

Het tweede praktijkvoorbeeld gaat over het STAP-budget. Saskia Visser van ROC Friese Poort Bedrijfsopleidingen vertelt dat ROC Friese Poort al in een vroeg stadium is gestart met de voorbereiding op deze nieuwe scholingssubsidie. De school werkt hiervoor samen met EDU-DEX, een organisatie die zich ten doel stelt om zoveel mogelijk informatie over opleidingen in Nederland beschikbaar te maken. Hier zijn aanzienlijke kosten (ontwikkeling xml, abonnement en website-aanpassingen) aan verbonden, maar ook voordelen. Zo zijn de 350 opleidingen van ROC Friese Poort via EDU-DEX automatisch opgenomen in het nieuwe scholingsregister ‘Leeroverzicht’. Ook heeft ROC Friese Poort het NRTO-keurmerk behaald voor non-formele cursussen. Het aantal studenten dat zich met behulp van de STAP-subsidie heeft ingeschreven is voorlopig nog beperkt. ROC Friese Poort worstelt onder andere met de regelgeving rond de startgarantie. De school belooft op dit moment nog dat een cursus of opleiding altijd zal starten, ongeacht het aantal deelnemers. Als zich maar een enkele cursist meldt, is dat eigenlijk niet haalbaar. Daarnaast brengt het STAP-budget een ingewikkeld en arbeidsintensief administratief proces met zich mee. Kosten en baten zijn nu niet in balans. De vraag is dan ook: levert het STAP-budget aanmeldingen op die anders niet waren binnengekomen? Werkt het drempelverlagend voor de doelgroep?

Vissenkom

Na de pauze vindt een verdieping plaats op een aantal onderdelen. Wie het woord wil voeren, neemt plaats in de ‘vissenkom’, de overige aanwezigen luisteren, maar kunnen ook plaats nemen in de vissenkom. Volgens Pierre Veelenturf van de MBO Raad is het vanuit de STAP-regeling niet noodzakelijk om als opleider een startgarantie af te geven. Bij het aanbieden van opleidingen met een STAP-subsidie kun je als school de clausule inbouwen dat de opleiding niet start bij onvoldoende deelnemers. Alle commerciële opleiders doen dat volgens hem ook zo. Ten aanzien van het voorbeeld van Gilde Opleidingen is de algemene opvatting dat er grenzen zijn aan flexibilisering. Je kunt als publieke mbo-school niet aan alle wensen van werkgevers en cursisten voldoen, het moet ook qua bedrijfsvoering haalbaar zijn. Een gepersonaliseerde bedrijfsvoering is onbegonnen werk.

Rolverdeling

Aansluitend ontspint zich een discussie over de rolverdeling tussen commerciële opleiders en de publiek bekostigde mbo-scholen. Hoe ver moeten de publieke scholen gaan in het beconcurreren van private opleiders? Een van de deelnemers gooit de knuppel in de vissenkom: moeten de mbo-scholen zich niet concentreren op hun hoofdtaak, het opleiden van jongeren onder de 27 jaar? Dat leidt tot de fundamentele vraag: waartoe is het publieke onderwijs op aarde? De mbo-scholen hebben geen winstoogmerk, maar een maatschappelijke opdracht. Zo kunnen scholen zich richten op de lastige doelgroepen, die op de private markt niet aan bod komen. Het aanbieden van een cursus Excel kan prima aan de markt worden overgelaten. Maar het opleiden van kwetsbare doelgroepen vraagt speciale expertise. Zo zijn veel mbo-scholen inmiddels actief met opleidingen die leiden tot een mbo-praktijkverklaring. De regionale inbedding van de publieke mbo-scholen is hier van grote meerwaarde.

Regelgeving

Ook de regelgeving is aan de orde gekomen. Belangrijk is dat wet- en regelgeving niet alleen passend is bij het opleiden van jongeren, maar ook bij het opleiden van werkenden en werkzoekenden. Sommige scholen ervaren voldoende mogelijkheden binnen de huidige regelgeving, terwijl anderen de huidige wet- en regelgeving knellend vinden. Zo hebben scholen soms last van de strikte regelgeving rond het scheiden van publieke en private middelen.

Afsluiting

Bij de afsluiting dankt Friso Lijftogt van de MBO Brigade alle aanwezigen voor de openhartige manier waarop knelpunten en dilemma’s zijn besproken. De bijeenkomst laat zien dat scholen een grote behoefte hebben om ervaringen met elkaar te delen. De bijeenkomst maakt duidelijk dat er veel mogelijkheden zijn om uitvoering te geven aan bedrijfsvoering binnen de huidige regelgeving, maar dat deze op sommige punten ook knelt. De MBO Brigade houdt dit thema op de agenda, organiseert mogelijke vervolgbijeenkomsten in samenwerking met het Kennispunt en houdt nauw contact met het ministerie waar gewerkt wordt aan het doorontwikkelen van LLO.